Over aandacht. Voor jezelf, voor elkaar, maar vooral voor DIT moment

Ik werk veel. Te veel. Dat weet ik, als ik op papier kijk naar de uren die ik werk. Dat voel ik aan mijn lijf. Hoe vroeg ik ook naar bed ga, ik word niet uitgerust wakker.

Ik hou van werken. Ik hou van mijn werk. De liefde voor werk, voor hard en veel werken, heb ik van huis uit meegekregen. Ik draai mijn hand niet om voor een 80-urige werkweek en dan nog fluitend thuis komen. Maar natuurlijk zit ook daar een grens. Voor iedereen is dat op een gegeven moment te veel. En ja, ik geef het niet graag toe, maar ook voor mij.

Het begon pas tot mij door te dringen dat het écht te veel was, toen ik aan alles merkte dat de balans zoek was. De hele dag door huilerig zijn. Dat is echt mijn alarmbel. Er is geen aanwijsbare reden voor dat huilgevoel. De een krijgt zere schouders, de ander een knoop in zijn buik, bij mij uit het zich in een huilgevoel.

En natuurlijk zegt iedereen; is het niet een beetje teveel wat jij allemaal doet? Ja tuurlijk, denk ik dan, maar ik vind het zo leeeeeeeeeeeeuuuuuuuuuuuuuuuk. Maar je kunt ook aan leuke dingen opbranden. 

Dus plan ik een weekend vrij. Een heel weekend! Ik ga er op uit met mijn lief en de kindjes gaan naar opa en oma. In één van de drukste weekenden die we waarschijnlijk gaan krijgen voor onze B&B. Maar ik ben dan jarig. En ik weet dat, hoe ik mij nu voel, ik kortsluiting in mijn hoofd krijg als ik op mijn verjaardag een ontbijtje voor iemand anders moet gaan staan maken. Dat krijg je als de balans tussen geven en nemen zoek is.

Ik ga weer op yogales, om ook zelf weer eens les te krijgen. 
In de weekenden wanneer ik werk, ga ik sinds kort naar huis rond etenstijd, om samen met mijn gezin te eten. En ik plan minder weekenden in.

Goed bezig. Dacht ik.
School belt. Mijn zoon is ziek. Ik ben thuis aan het werk dus haal hem gelijk op. Thuis bel ik de BSO dat hij niet komt. Als hij mij dat aan de telefoon hoort zeggen, is hij helemaal overstuur. “Maar ik ben alweer beter mama, ik wil zo graag naar de BSO”. Ik ben onverbiddelijk: jij blijft thuis. Hij is ontroostbaar. Ik ga naast hem zitten op de bank en aai hem over zijn bol. “Het is daar zo leuk” zegt hij. Ze hebben daar een Wii en die hebben wij niet. En ik kan daar touwtje springen”. “Dat kan je thuis toch ook”, zeg ik. “Met wie”, zegt hij, “dat doen jullie nooit met mij”. “Nee” zeg ik. “Mama is er niet veel he”. “Nee”, zegt hij,”je bent altijd maar aan het werk”. “Ik weet het”, zeg ik. “Ik ben teveel weg scheet. Ik wil het heel graag anders maar ik weet even niet hoe”. Hij staat op, pakt een boekje en kruipt liggend op mijn schoot. Hij gaat het boekje voorlezen. Hij leest net, dus één zin duurt lang. Maar ik luister. Aandachtig. Ik zeg niets en aai hem nog steeds over zijn haar. “Thuis is het eigenlijk veel leuker” zegt hij. Ik snap wat hij bedoelt. Hij heeft me nodig. Hij heeft ons nodig. Hij heeft aandacht nodig.

De valkuil is om nu te denken dat ALLES van af NU ANDERS moet. Maar het kan NU niet anders. Ik kijk op de klok en weet dat ik over een half uurtje weg moet. Maar ik zit bij hem. Volledig bij hem. niet met mijn gedachten bij wat er allemaal nog moet, en hoe ik het voor elkaar ga krijgen om het anders te regelen. DIT moment. Dit moment met hem, dat heb ik. Zijn warme lijf op mijn schoot, de geur van zijn haar, zijn natte wangen van het huilen. En ik ben er bij. En ik ga mijn best doen om, zolang het nog niet anders kan, er op deze momentjes te ZIJN. Voor hem, maar ook voor mezelf.

Mindful Ouderschap

Mindful Ouderschap

Onlangs volgde ik een Mindful Parenting training bij een collega. Een oefening die we daarbij als huiswerk opkregen, was het observeren van je kind, alsof je hem of haar nog nooit eerder had gezien. Wat merk je dan op, wat voel je, waar word je je bewust van?

Om je uit te leggen wat het uiteindelijke effect van de oefening was, neem ik je eerst even mee terug naar mijn zwangerschap van mijn dochter. Toen ik ongeveer 20 weken zwanger was kregen we bij de echo te horen dat we een meisje kregen. Ik was stomverbaasd. We hadden al een zoontje en ik was er van overtuigd dat dit weer een jongen zou worden. Misschien was het niet eens zozeer mijn overtuiging, maar mijn wens. Ik zag mezelf wel voor me met een schare jongetjes achter me. Alsof de plaat nu bleef hangen. Een dochter. Natuurlijk was ik in eerste instantie blij met het feit dat ons kindje helemaal gezond was. Maar in tweede instantie bleef die zin maar door mijn hoofd dreunen: we krijgen een dochter. Ik vond het lastig. Ik had geen idee hoe ik moeder moest zijn van een meisje. We hadden ook alleen nog maar een naam voor een jongen.

Op de weg terug van het ziekenhuis heb ik zitten huilen. We kregen een meisje. Tegelijkertijd schaamde ik me voor die gevoelens omdat ik van dichtbij weet hoe pijnlijk het is als mensen geen kindjes kunnen krijgen. Die zouden een moord doen voor een kind, jongen of meisje maakt dan totaal niet uit. Ik durfde er dan ook niet zo goed met anderen over te praten. Vooral niet omdat iedereen bijna in juichen uitbarst als je al een jongen hebt, en dan een meisje krijgt: “Ohhhh…wat FIJN voor je: een koningskoppel!!”.

Gaandeweg de zwangerschap begon ik er langzaam aan te wennen. Al die schattige babykleertjes hielpen daar ook zeker bij.

En toen werd ze geboren. Na 2 weken voorweeën kwam ze toch ineens onverwacht, met de heftigheid en snelheid van een Formule 1 coureur. Ineens lag daar een mensje op mijn buik. Uitgeput was ik. Al die weken telkens bij die heftige voorweeën je er op voorbereiden dat ze komt, en dan ineens is ze daar. Ik keek naar haar en zag niets in haar van mezelf, en ook niet van mijn man. Het voelde alsof een buurvrouw haar baby bij me had gedropt. Door de snelle bevalling overstrekte mijn dochter haar nek, waardoor knuffelen ook lastig was.

Ik vond het lastig om met haar te binden. Ik bleef niets van herkenning in haar zien. Deed mijn best, maar het was ZO anders dan toen mijn zoon geboren was..

Inmiddels verstreek de tijd en was ik ondertussen wel écht blij met een meid. Zo anders dan een jongen en dat koningskoppel, ik snapte nu wel waarom mensen dat zeggen. Ik wilde graag met mijn dochter knuffelen maar dat liet ze niet echt toe. Ook toen ze veel later begon te praten en ik wilde haar aaien riep ze hard: “keg!!” (wat ‘weg’ betekent). Alsof ze wilde zeggen; nu hoeft het niet meer! Wij zeiden dan; pittige tante, die weet wel wat ze wil!

En dan kom ik weer terug bij de observatie oefening van de training. Ik heb haar met nieuwe ogen bekeken. En ineens zag ik een gewoon klein meisje. Genietend van de waterstraal onder de douche. Helemaal niet zo’n pittige tante, maar kwetsbaar in haar blootje. Het ontroerde me ontzettend. Alsof ze het voelde keek ze me ineens aan en zei heel lief: mamaaaaa. Jee, dat raakte.

Later op die dag nam ik haar mee naar de zaak om wat dingetjes te regelen en zo af en toe keek ik uit mijn ooghoeken nieuwsgierig naar haar, naar dat kleine dartele meisje. Ineens kwam ze naar me toe en zei: “mama, aaien”. Ik wist niet wat me overkwam dus ik heb vrij mechanisch over haar rug staan aaien. Er was iets veranderd in mij en dat voelde ze. Al die projecties op haar, dat zij het niet wilde en dat zij pittig was…het had allemaal veel meer te maken met mijn houding, hoewel ik me daar dus eerder helemaal niet bewust van was. Dat boorde natuurlijk ook een gigantisch schuldgevoel aan. Ik had dat kleine grietje laten worstelen, ze heeft zich niet welkom gevoeld en uitte dat in het gedrag wat wij als ‘lastig’ betitelden.

Die ene, simpele, observatie oefening, heeft een omslag betekent in mijn relatie met haar, maar ook in ons gezin. Zij is nu ineens veel opener en knuffelig. En wij kijken met hele andere ogen naar haar en geven haar ook de ruimte om te zijn wie ze is.

Dat zulke simpele oefeningen zo krachtig kunnen zijn in de zware taak die ouders soms op hun schouders hebben liggen, heeft me geïnspireerd om een Training Mindful Ouderschap op te zetten. Ik hoop dat het ook jou inspireert om met je ouderschap aan de slag te gaan.

Groetjes,
Lonneke